Wat is geld

De meest gebruikte definitie van geld is: elk object of symbool dat in de handel wordt gebruikt als een ruilmiddel, als een vertegenwoordiger van waarde, en als een rekeneenheid. Volgens sommige deskundigen is het ook van belang dat geld moet kunnen worden gebruikt als manier voor het verrichten van uitgestelde betalingen.

Hoe werkt geld

Er zijn volgens economen drie functies van geld:

  • Als ruilmiddel
  • Als rekeneenheid
  • Als middel om ‘waarde’ te bewaren voor later

Geld als ruilmiddel
Voordat mensen geld gingen gebruiken was het gebruikelijk om goederen en diensten onderling te ruilen. Dat wordt ruilhandel genoemd. Er zitten twee nadelen aan ruilhandel:

  • De behoeften van de partijen die bij de ruil betrokken zijn moeten in de tijd gezien samenvallen;
  • Er moet overeenstemming zijn over de waarde van de te ruilen goederen en diensten.

Geld kan worden gebruikt als een tussenstap in het ruilproces, en daarom wordt het een ruilmiddel genoemd.

Geld als rekeneenheid

Geld wordt gebruikt als een rekeneenheid, omdat het enkele belangrijke kenmerken heeft:

  • Het is mogelijk om een hoeveelheid in kleinere eenheden te verdelen zonder dat het geheel zijn waarde verliest. In het dagelijks leven betekent dit: tien briefjes van 10 euro zijn net zoveel waard als een briefje van 100 euro.
  • Het moet uitwisselbaar zijn: elk briefje van 20 euro is precies evenveel waard als elk ander briefje van 20 euro.

Deze twee kenmerken zijn ook van groot belang in de functie van geld als ruilmiddel. Iemand die voor een dienst die hij verleend aan tien mensen van elke klant 10 euro ontvangt, kan die 10 maal 10 is 100 euro weer ergens anders gebruiken om er goederen van te kopen.

Door geld als rekeneenheid te gebruiken is het mogelijk om de waarde van twee producten of diensten met elkaar te vergelijken.

Geld om waarde te bewaren

Geld heeft de eigenschap dat de waarde die er aan gekoppeld is ook gedurende de tijd van kracht blijft. Daardoor is geld een goeie manier om die waarde een korte of lange tijd te bewaren. Om daaraan te kunnen voldoen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

  • Het moet duurzaam en houdbaar zijn. Ook als geld lang bewaard wordt moet het niet vervallen of slijten. Als papiergeld of munten toch slijtage vertonen dan moet het eenvoudig bij de bank kunnen worden omgewisseld voor nieuwe biljetten of munten van dezelfde waarde.
  • Het moet een stabiele waarde hebben. Dat betekent dat een hoeveelheid geld die je vandaag bezit ook over een jaar of zelfs over tien jaar (ongeveer) dezelfde waarde moet vertegenwoordigen. Je moet dus in het ideale geval ook na jaren nog evenveel brood kunnen kopen voor hetzelfde geldbedrag. In de werkelijkheid is dat overigens niet zo, het proces dat geld gedurende een periode langzaam minder waard wordt, heet inflatie.
  • Het moet moeilijk, liefst zelfs onmogelijk zijn om geld na te maken, en de echtheid van geld moet eenvoudig vastgesteld kunnen worden.

De waarde van geld heeft alles te maken met vertrouwen. Een geldsysteem werkt alleen maar als iedere gebruiker van het geld er op kan en durft te vertrouwen dat het geld dat je van anderen ontvangt de aangegeven waarde heeft en dat anderen het geld later ook weer zullen aannemen.

Soorten geld

Geld komt in diverse verschijningsvormen voor:

Munten en biljetten (dat wordt ook wel chartaal genoemd)
Als saldo bij een bank (dat wordt ook wel giraal geld genoemd)
Elektronisch geld (geld dat via berichtenverkeer tussen banken wordt overgeboekt)

Chartaal geld

Alle vormen van geld die je als voorwerp kunt vasthouden worden chartaal geld genoemd. Het gaat in vrijwel alle gevallen om munten of biljetten. Maar ook een waardebon of tegoedbon is een vorm van chartaal geld.

Het belangrijkste verschil met giraal geld is dat chartaal geld anoniem is. Je kunt aan een munt of biljet niet zien van wie het afkomstig is.

Giraal geld

Tot ongeveer het midden van de jaren tachtig van de twintigste eeuw bestond giraal geld vooral in de vorm van een saldo bij bank of postgiro (vandaar de naam giraal geld).

Betalen met behulp van giraal geld ging als volgt: je vulde een formulier in waarmee je de bank opdracht gaf om een bepaald bedrag van je eigen bankrekening over te boeken naar de bankrekening van iemand anders. Je eigen bankrekeningnummer stond al voorgedrukt op het formulier, het bankrekeningnummer van de ontvanger moest je met de hand invullen. In de meeste gevallen moest je ook de naam van de ontvanger invullen. De bank kon dan eenvoudig controleren of er geen schrijffoutje in het bankrekeningnummer was gekomen. Door je handtekening op het formulier te zetten gaf je officieel toestemming voor de overboeking. Je stuurde het formulier vervolgens naar de bank, en die voerde de betalingsopdracht uit. Vaak werd daarbij ook nog gecontroleerd of de handtekening op het formulier gelijk was aan een bekende handtekening van de rekeninghouder. Zowel de betaler als de ontvanger kregen na verloop van tijd bericht over de overboeking.

Dit hele proces duurde soms wel twee weken. Met de introductie van elektronische overboekingen is daar verandering in gekomen. Nu spreken we vaak over elektronisch geld.

Elektronisch geld

Het proces van overboeken van giraal geld is tegenwoordig niet echt anders dan vroeger, maar wel veel sneller geworden. In een winkel kun je betalen door je bank of giropasje te gebruiken, in combinatie met een pincode. De overeenkomsten met de overschrijving van vroeger zijn:

  • Het bankpasje wordt gebruikt om duidelijk te maken van welke bankrekening het geld moet worden afgeboekt. Op het bankpasje staat het bankrekeningnummer in leesbare letters, maar ook op de magneetstrip op de achterkant van het pasje.
  • De betaalautomaat bij de kassa is gekoppeld aan het bankrekeningnummer van de ontvanger van het geld.
  • Het invoeren van de pincode heeft de rol van de handtekening overgenomen.
  • Het bedrag dat je wilt betalen wordt door de winkelier of kassamedewerker in de betaalautomaat ingevoerd (of het komt automatisch van de kassa).
  • Als de betaler na het invoeren van de pincode op de OK toets van de betaalautomaat drukt worden alle gegevens naar de bank van de ontvanger gestuurd. Die bank stuurt vervolgens een bericht naar de bank van de betaler om het bedrag over te boeken. Dit alles is in principe in een paar seconden gebeurd.

Omdat het hele proces van elektronische overboeken van geld tegenwoordig zo snel gaat lijkt het net of het bankpasje geld is geworden. Daarom wordt het bankpasje wel eens ‘elektronisch geld’ genoemd. Een andere vorm van elektronisch geld is een credit card.